GNAO1 patiënten zijn zeldzaam en verschillen in symptomen; resultaten van een overzichtsartikel uit het LUMC.

 

Onder leiding van Prof. Frank Baas en Dr. Harald Mikkers (beide werkzaam in het LUMC) is er op 7 augustus jl. een overzichtsartikel gepubliceerd, in Human Mutation link, dat de laatste stand van zaken over GNAO1 casussen en onderzoek samenvat.

GNAO1 is een zeer zeldzame genetische aandoening, waarbij patiënten meestal last hebben van ontwikkelingsachterstand, bewegingsstoornissen, epilepsie, of een combinatie daarvan. Niet alle GNAO1 patiënten zijn hetzelfde. De symptomen verschillen, maar ook de plek van de specifiek genetische afwijking varieert tussen de patiënten. Uit literatuuronderzoek wisten de Leidse onderzoekers in totaal 398 GNAO1 varianten te vinden. Van 282 patiënten zijn ook de symptomen samengevat. De specifieke locatie van de DNA variatie is verschillend, maar er zijn zogenaamde ‘hotspots’ beschreven waar ongeveer 70% van de GNAO1 patiënten zich in bevindt.  

Er lijkt geen sterke samenhang te zitten tussen de soort symptomen, alsook de ernst ervan, en de locatie van de GNAO1 variatie op het DNA. Interessant is wel dat onderzoek uit het eigen Leidse laboratorium laat zien dat er functionele verschillen zitten in de GNAO1 varianten. De vertaalslag naar wat dat precies betekent in de mens is erg complex, omdat er relatief weinig bekend is over de functie van GNAO1 in het menselijk lichaam.

Behandeling van GNAO1 patiënten is gericht op het verminderen van de symptomen. Medicijnen die gebruikt worden bij GNAO1 patiënten zijn dan ook ‘geleend’ van ander soort aandoeningen die vergelijkbare symptomen hebben. Er is geen sterke relatie tussen specifieke GNAO1 variaties en therapieën die werkzaam zijn. Daarom is onderzoek specifiek gericht op GNAO1 dan ook hard nodig om specifiekere maar vooral werkzame therapieën te kunnen ontwikkelen.

Alle informatie samengevat verwachten de onderzoekers dat er GNAO1 varianties tussen de 1 : 100,000 – 1 : 200,000 voorkomen op de wereld. Zeer zeldzaam dus. Daarom is vervolgonderzoek hard nodig. Het opzetten van patiëntenregisters kan helpen een beter beeld te krijgen van de symptomen en welke medicijnen er mogelijk werken. En meer basaal onderzoek is nodig om de functie van GNAO1 in het menselijk lichaam beter te begrijpen.

De publicatie is mede mogelijk gemaakt door een grant van Stichting GNAO1 NL en van de ForWis(h)dom Foundation.